‘Als sportmasseur kun je niet gaan experimenteren’
“Als ik alles had opgeschreven, had ik een boekwerk bestaande uit twaalf delen uit kunnen geven.” Frans van de Beeten, sportmasseur in ruste, schudt de vele anekdotes uit zijn mouw. “Spelers vertellen je ook veel, maar je moet een geheim kunnen bewaren als dat niet voor de buitenwereld bestemd is. Daar heb ik me altijd aan gehouden.” Meer dan dertig jaar zat Van de Beeten (69) ‘in het vak’. De voetbalclubs GOVA, Vitesse, Vitesse 1892, Arnhemia, en SML maakten gebruik van de diensten van de Velpse sportmasseur. “En zeker dertien keer ben ik als verzorger betrokken geweest bij de Nijmeegse Vierdaagse”, vertelt Van de Beeten.
Als jonge tiener voetbalde Van de Beeten bij VVO, waar hij als A-junior mocht invallen in de Velpse hoofdmacht. “Charly Bosveld speelde toen in het eerste van VVO”, herinnert Van de Beeten zich. “Ik werd snel daarna door Ton Mars, voorzitter van SC Velp, gevraagd naar die club te komen.”
Van de Beeten ging op dat aanbod in en daar werd de interesse gewekt om als sportmasseur aan de slag te gaan. “Frans Mosterman was destijds de masseur bij SC Velp. Hij heeft mij gepusht de cursus sportmassage te volgen. Op die manier ben ik het vak ingerold. Frans was mijn leermeester en nadat ik mijn diploma had behaald, heeft hij me naar Vitesse gehaald. Frans was ook daar sportmasseur.”
De periode bij BVO Vitesse was niet lang. Na de splitsing in 1984 tussen ‘betaald’ en amateurs vertrok Van de Beeten naar Vitesse 1892. “Daar heb ik het meeste plezier gehad. Met jongens als Erwin Visser en Tim Gertsen promoveerden we van de vierde naar de tweede klasse. Iedereen was erg betrokken. Van sponsors tot spelersvrouwen, van bestuur tot begeleiding.”
Van de Beeten nam zijn vak serieus en liet daarom nooit met zich sollen. “Toen we met de amateurs van Vitesse naar de Beukenlaan gingen, werd Wimke Meijers A1-trainer, coördinator van de hele jeugdafdeling. Achter de schermen deed hij ook iets in sportverzorging. ‘Vanaf nu moet je die spullen bij mij halen’, zei hij. Dan loop ik meteen wel even naar het bestuur, zei ik. Want de club en ik deden al jaren zaken met FRAMO. Ik heb toen even met Jan Klink, de toenmalige voorzitter, onder vier ogen gesproken en daarna was het opgelost.”
Ook als Van de Beeten met plannen kwam, werd er naar hem geluisterd. “Als ik iets wilde verbeteren, ging ik naar het bestuur of naar degenen die daarover gingen. Zo zag de verzorgingsruimte er bij SML niet uit. Ik heb toen Jan Veenendaal, een van de sponsors, een keer aangesproken. Jan was het met me eens. De ruimte werd opgeknapt. Een nieuwe vloer, tegels en een nieuw plafond. Ik kreeg ook nog een hometrainer. Ja, soms moet je mondig zijn.”
De taken van een sportmasseur zijn niet gering, zo weet Van de Beeten uit lange ervaring. “Je bent op wedstrijd- en trainingsdagen vaak als eerste op de club en je gaat als laatste weg. Een trainer zit na de training al snel aan zijn biertje, maar jij bent als sportmasseur nog druk bezig. Ook spelers komen na de training nog bij je. Er gaat veel tijd inzitten en je bent, zeker bij uitwedstrijden, een hele zondag weg. Als sportmasseur kun je ook niet zeggen dat je er een keer een weekendje niet bent. Maar ik heb het nooit met tegenzin gedaan. Sterker nog, ik deed het met heel veel plezier.”
Van de Beeten noemt een imposante rij trainers op met wie hij heeft gewerkt. “Hans Bleijenberg, Pierre Kisters, Ton Messing en Dick Regeling bij Vitesse 1892, Ton Klijnhout, Stef Gerritsen en Mark Geutjes bij Arnhemia en Stephan Reijnen, Mark Gardien, André Wevers, Bert Hendriks en Roberto Straal bij SML Arnhem. Pierre Kisters vond ik persoonlijk de fijnste trainer.”
Onder al die trainer zaten vele verschillende karakters. Van de Beeten: “Bij blessures vroegen de meeste trainers wel aan mij of iemand kon spelen. Je luistert eerst naar de speler, maar uiteindelijk besliste ik. Roberto Straal nam het altijd serieus als ik wat zei. Hij schonk ook aandacht aan blessures. Als ik zei dat het niet verantwoord was om te spelen, nam hij dat over. Een trainer als Bert Hendriks deed wel eens moeilijk. Hij had een eigen visie. Maar als een trainer vond dat iemand wel moest spelen, dan zei ik: ‘Jij moet het verantwoorden als er wat gebeurt’. Dat zei ik altijd waar anderen bij waren om “welles nietes” discussies achteraf te voorkomen .”
Soms was er twijfel. “Dan belde ik met de fysiotherapeut of de jongens deden dat zelf”, zegt Van de Beeten. “Als er iets is waar je minder kijk op hebt, mag je geen risico nemen. Als sportmasseur kun je niet gaan experimenteren.”
Vijf jaar geleden is Van de Beeten om gezondheidsproblemen gestopt. “Zo af en toe val ik nog wel eens ergens in. Maar ja, ineens zat ik thuis. Dat was in het begin wel even wennen, maar nu mis ik het niet meer. Er is nu tijd voor andere dingen.”