‘Een vrouw in een mannenwereld’
Ze wilde pathologie studeren. Solliciteerde bij de politie als forensisch onderzoeker en kwam via het Huissense horecaleven terecht bij voetbalvereniging Jonge Kracht. Jenny Verweijen (52), geboren in Herwen, is bij de Huissense club inmiddels vijftien jaar actief. Eerst als leider van een meidenteam, nu als masseur bij de selectie van de vierdeklasser.
“Mijn jongste dochter ging voetballen en ik werd leidster. En dan gaat het balletje rollen”, vertelt de welbespraakte Verweijen. “Ik werd uiteindelijk leider bij de A1-junioren en ben toen een cursus sportmassage bij SOW Opleidingen gaan volgen.”
De weg daar naartoe was bijzonder. “Want ik wilde pathologie studeren. Maar dat was thuis financieel niet haalbaar. Omdat ik geïnteresseerd was in ‘snijden’, heb ik gesolliciteerd bij de politie als forensisch onderzoeker, maar werd niet aangenomen. Toen ben ik andere dingen gaan doen die aanvankelijk niet in mijn interessesfeer lagen.”
Het ‘meisje uit de Liemers’ vond emplooi in het Huissense horecaleven. Zo kwam ze terecht bij Jonge Kracht, waar zij met fysiotherapeut Rein van der Ploeg de medische staf vormt. “Ik zat eerst bij de A1-junioren en nu ben ik de verzorger van het tweede elftal, maar de helft van het seizoen zit ik ook bij het eerste team. Dan ben je dus de gehele zondag weg”, vertelt Verweijen, die ook nog als hersteltrainer dienst doet. “Ooit een cursus gedaan bij ‘Sportpartners’, die onder anderen door René Meulensteen werd gegeven.”
Zo raakte Verweijen verzeild in een mannenwereld. Ze heeft er geen moeite mee. “Bij Jonge Kracht kent iedereen mij vanuit de jeugd en de horeca. Spelers reageren ook leuk en doen nooit moeilijk. Alleen spelers van allochtone afkomst hebben er wel eens een probleempje mee als ze hier komen voetballen. ‘Dat willen we niet’, hoor je wel eens. Maar we hebben ook een mannelijke fysio en wat later neem ik het toch over. En anders maar niet. Ik ben natuurlijk ook niet op mijn mondje gevallen. Dan vraag ik: ‘Is het cultuur? Mag het niet of ben je verlegen?’ Meestal is het bleuheid. Ze zijn het niet gewend. Het is hetzelfde als douchen met een onderbroek aan. Dat is bij Jonge Kracht nog niet ingeburgerd, hoor. En als het eerder wel is gebeurd, dan leren ze dat wel af als ze doorstoten naar het eerste of tweede elftal.”
Verweijen valt soms ook in bij Sportclub Veluwezoom. “Toen ik daar voor het eerst de kleedkamer binnen kwam, werd er gelachen. Een vrouw! Ik heb meteen gezegd: ‘We gaan niet moeilijk doen. Als je wat hebt, niet piepen. Luisteren, gaan liggen en je laten behandelen. Later stond er een rij, hadden ze ineens overal last van.”
Jonge Kracht gaat echter voor bij Verweijen. “De twee clubs zitten bij elkaar in de klasse. Het mag niet botsen. Dan wordt het gewoon Jonge Kracht.”
Het is helder, Jonge Kracht is het cluppie van Verweijen. “Ik vind voetbal heel leuk, ik ben een verenigingsmens, maar heb vooral binding met Jonge Kracht. Ik had drie aanbiedingen van andere clubs liggen, maar voor volgend seizoen heb ik toch weer ‘ja’ gezegd tegen Jonge Kracht. Ik loop er al vijftien jaar. Dan ben je ‘rood’ en ik woon ook op het ‘zand’”, zo geeft Verweijen het verschil met RKHVV (‘blauw’ en ‘stad’) weer.
“Bij blessures moet de medische staf bepalen of een speler kan voetballen en hoe lang”, keert Verweijen terug naar haar vakgebied. “Bij Jonge Kracht verloopt dat over het algemeen vlekkeloos. Vooraf is er altijd overleg met de trainer en Rein is eindverantwoordelijk. Hij bepaalt of iemand wel of niet speelt. Je moet helemaal hersteld zijn van een blessure en niet halfbakken. Dan loop je de kans dat je een speler daarna drie maanden kwijt bent.”
Voetballers lopen volgens Verweijen ook vaak te lang door met blessures. “Vooral met achillespeesproblemen. Het heeft te maken met kunstgras en verkeerd schoeisel. Dat heeft met demping te maken. Zeker op een oud kunstgrasveld is dat gering. Bij Jonge Kracht speelt nog steeds tachtig procent liever op gewoon gras.”
De naam Jonge Kracht valt vaak. Het loopt als een rode draad door het leven van Verweijen, die de club roemt om haar onderlinge verbondenheid. Dat is terug te zien in voor- en tegenspoed. “Drie jaar terug overleed Jo van Huet, onze trainer van het tweede”, zegt Verweijen. “Hij was er niet op zondag voor de wedstrijdbespreking. Ik belde, maar kreeg hem niet te pakken. Even later kwam de assistent-trainer de commissiekamer inlopen. De zoon van Jo had gebeld. Jo had een hartstilstand gehad en uiteindelijk heeft hij het niet gered. Dat was heel emotioneel. De hele club was in diepe rouw.”
Hoe begaan Verweijen met de club is, blijkt uit haar betrokkenheid met de jeugd. “Binnenkort ga ik voor de veertiende keer mee met jeugdkamp. Ook een aantal spelers van het tweede behoren dan tot de leiding. Altijd een geweldig weekend”, aldus Verweijen, die zich dus niet alleen als sportmasseur inzet.