Ineke van Middendorp: ‘Voor iedere trainer ook een EHBO-cursus’
Haar carrière nam een onverwachte wending. Werken bij een transportbedrijf in Barneveld, je baan opzeggen, een opleiding sportmassage volgen en ruim een jaar later, in 2014, een eigen praktijk beginnen in Velp. Haar naam: Ineke van Middendorp. Zij is, naast het runnen van haar eigen praktijk, ook nog als sportmasseur verbonden aan de Velpse voetbalclub VVO.
De in het Gelderse Garderen geboren en getogen Van Middendorp (51) rolde bij toeval in het ‘massagevak’. “De interesse is ontstaan toen een collega last had van haar nek en vroeg of ik haar wilde masseren. Dan ben je toch bang dat je iets verkeerd doet. Een tijdje later heb ik mijn baan opgezegd en ben in 2013 de opleiding sportmassage bij het Nederlands Genootschap voor Sportmassage (NGS) gaan volgen. Ja, dat kwam ineens bij me op.”
Na het behalen van het diploma opende Van Middendorp in Velp haar eigen praktijk: Massagepraktijk Van Middendorp. “Dat was niet de gemakkelijkste periode om iets op te starten. Maar ga je zelf ergens in dienst, dan verdien je geen rode cent. Ik heb mezelf in het diepe gegooid. Het is geen vetpot, maar ik vind het leuk. ”
Door de coronacrisis lag de praktijk twee maanden stil. “Met een cadeaubonnenactie heb ik nog voor inkomsten kunnen zorgen. Die vielen namelijk volledig weg, maar de huur ging door”, zegt Van Middendorp, die inmiddels weer aan de slag is. “Alles gaat netjes volgens de voorgeschreven maatregelen. Tussen het bezoek van de klanten zit nu veel meer tijd om alles grondig schoon te maken.”
Net als bij de kappers trokken de klanten na de versoepeling van de maatregelen en de heropening van de praktijk meteen aan de bel. “De mensen werken nu veel thuis en zitten dus verkeerd”, merkt Van Middendorp op. “Ook niet iedereen heeft een bureaustoel. Dus ontstaan er klachten aan nek en schouder. Ik kan dat losmaken, maar het is vooral de houding die verkeerd is als je bijvoorbeeld achter een computerscherm zit. Daarbij kan ook stress een rol spelen.”
Van Middendorp is blij dat ze weer aan de slag is en ook bij haar voetbalclub VVO heeft ze haar werkzaamheden hervat. “Normaal ben ik op de trainingsavonden op de club en op zondag bij de wedstrijd. Dat heb ik wel gemist”, vertelt Van Middendorp, die via haar partner Coen Zwiers, sinds november 2019 voorzitter van VVO, bij de Velpse club terechtkwam.
Van Middendorp: “Eerder deed ik met Coen vrijwilligerswerk bij de club. VVO had toen twee vrouwelijke verzorgers, Claudia en Nicole. Zij kenden elkaar van de opleiding fysiotherapie. Toen Nicole stopte, ben ik in haar plaats gekomen.”
Van Middendorp begint komend seizoen aan het vijfde jaar. Kortom, ze beleeft plezier aan haar werk bij de club. “Voetbal is ook mijn ding. Mijn vader speelde in het eerste van Veluwse Boys en ook alle kinderen, ik heb drie zussen en twee broers, voetbalden. Na de oprichting van een 35+ team bij VVO ben ik ook weer zelf gaan voetballen.”
Botsen met haar werk als verzorger doet dat niet. “Op de dinsdag sta ik tot 20.30 uur ter beschikking van de selectie. Daarna ga ik zelf met mijn team trainen. Nee, daar ben ik niet de verzorger. Geen behoefte aan, want we hebben al een arts en een fysiotherapeut in de ploeg.” En dan lachend: “Vrouwen liggen ook niet zo vaak op de grond als mannen.”
De selectie van VVO heeft geen problemen met een vrouwelijke masseur. “De jongens waren er door de aanwezigheid van Claudia en Nicole natuurlijk al aan gewend. Tijdens mijn opleiding heb ik stage gelopen bij Veluwse Boys en daar vond één jongen het wel moeilijk om door een vrouw behandeld te worden. Geen probleem, daar mag iedereen zelf over beslissen en ik wilde toen niet eens weten om wie het ging.”
Een vrouwelijke verzorger leidt wel tot opmerkingen uit het publiek, zo ervaart Van Middendorp. Ze neemt het voor kennisgeving aan. Tenminste, meestal. “Vorig seizoen riep een man tijdens een wedstrijd: ‘Ik snap wel waarom ze steeds gaan liggen. Ik zou ook wel eens door jou met de spons behandeld willen worden’. Ik zei: ‘Hier dan’ en toen heb ik hem die spons in zijn gezicht geduwd. Dat had hij natuurlijk niet verwacht en naast hem moest iedereen vreselijk lachen.”
Van Middendorp schrikt niet van de ‘voetbalhumor’. “Ik heb vroeger in Garderen in een supermarkt gewerkt. Stonden om vijf uur al die soldaten in de winkel en dan kreeg je ook van alles naar je hoofd. En ik heb twee oudere broers, dat scheelt ook.”
Een geintje moet kunnen, maar op de werkvloer is het voor Van Middendorp een serieuze aangelegenheid. Goede afspraken met de trainer zijn dan heilig. Van Middendorp. “De verstandhouding met een trainer moet goed en duidelijk zijn. Voordat ik na drie seizoenen doorging als masseur bij VVO heb ik in de zomer van 2018 eerst een gesprek met de nieuwe trainer Martijn van de Hel gehad. Als ik zeg dat een voetballer door een blessure niet kan spelen en de trainer stelt hem toch op, dan is het voor mij klaar. Maar Martijn en ik zaten volledig op één lijn, met onze nieuwe trainer Peter Gerritsen is dat ook het geval.”
Ook met de spelers heeft van Middendorp een prima band. “De één vertelt je meer dan de ander, maar dat blijft altijd bij mij. Vooral de jonge spelers zijn open. Dat kan over van alles gaan. Is het privé, dan gaat de deur dicht en weten de anderen dat ze eerst moeten kloppen voordat ze naar binnen mogen.”
Van Middendorp is niet alleen sportmasseur, maar ook sportzorgmasseur. “Dan sta je tussen de fysiotherapeut en de sportmasseur in. Als sportmasseur mag je geen diagnose stellen en geen geblesseerde spelers behandelen. Dan mag je als sportzorgmasseur wel, maar als ik niet weet wat er aan de hand is, verwijs ik een speler altijd door.”
Volgens Van Middendorp moet er hoe dan ook wat meer medische kennis in een technische staf aanwezig zijn. “Ieder zijn specialiteit, natuurlijk. Maar ik vind dat een trainer in ieder geval een EHBO-cursus moet hebben gevolgd. Ook op trainingen kan er van alles gebeuren. Je ziet het ook bij de jeugd. Spelers worden omhooggetrokken, zonder dat iemand weet wat er aan de hand is. Stel dat er iets gebroken is. Laat ze zelf opstaan. Of iemand heeft een schouder uit de kom, dan moet je al helemaal niet aan een arm trekken.”