‘Minder uitval van spelers door goed inzicht in belasting en belastbaarheid’
Een pionier in zijn vakgebied. Zo mag je Jurgen Verbiesen gerust typeren. De sportverzorger van de Wijchense voetbalhoofdklasser AWC verzamelt als eigenaar van VoetbalFittest.nl data van spelers met het doel blessures te voorkomen. Het verhaal van een man met een uit de hand gelopen hobby.
Verbiesen (51) is een enthousiast verteller. “Ik heb de afgelopen 32 jaar veel geblesseerde spelers voorbij zien komen. Vele blessures waren te voorkomen geweest door een betere communicatie”, begint de Wijchenaar zijn relaas. “Trainers hebben vaak met twee, drie spelers een echte klik en van die jongens krijgt en heeft hij de informatie. Van de overige spelers niet.”
Conclusie? Verbiesen: “Kom bij elkaar, praat met elkaar. Speler en trainer hebben beiden een gezamenlijk belang. En dan is de keuze: welk risico neem je bijvoorbeeld bij een lichte blessure? Is de speler inzetbaar? Die beslissing ligt niet alleen bij de sportverzorger of de trainer, maar daar moet je ook de speler zelf bij betrekken.”
Is een speler wedstrijdfit? Hoeveel minuten mag hij maken na een blessure? Wordt een speler te zwaar belast? “De antwoorden op dit soort vragen wil ik bereikbaar maken voor het amateurvoetbal op een manier die wetenschappelijk onderbouwd is”, zegt Verbiesen. “Maak de link naar een betaald voetbal organisatie. Daar gebruiken ze hartslagmeters en GPS-systemen, maar die zijn natuurlijk niet voor iedere amateurclub te betalen. En je hebt ook geen hartslagmeter nodig om inzicht te krijgen hoe zwaar een speler een wedstrijd of training heeft ervaren.”
Om dat inzicht te verkrijgen heeft Verbiesen een app ontwikkeld met een link naar een formulier met gevalideerde vragen. “Na wedstrijden en trainingen zijn de spelers daar een halve minuut mee bezig om dat in te vullen. Na verzending komt dat bij mij in de databank en daarmee maak ik analyses en overzichten voor de trainers.”
“Mijn insteek is dat ik niet kijk vanuit het oogpunt van de trainer naar de activiteiten, maar vanuit het oogpunt van blessurepreventie, met name het overbelastingsverhaal”, vervolgt Verbiesen. “Maak je dat inzichtelijk, dan wordt het voor de trainer duidelijk hoe zwaar hij de spelers kan belasten Het zijn objectieve gegevens.”
Uiteindelijk gaat het erom dat er minder uitval is van spelers
Met zijn werkwijze ondersteunt Verbiesen dus de trainer. “Ik stuur hem op vrijdag altijd een overzicht waarin hij kan zien hoe zwaar de spelers de trainingsarbeid van de afgelopen week hebben ervaren. Op basis daarvan kan hij keuzes maken voor de opstelling voor de wedstrijd in het weekeinde en de trainingsopbouw voor de komende week. Uiteindelijk gaat het erom dat er minder uitval is van spelers door een beter inzicht in de belasting en de belastbaarheid van de voetballers.”
Het hele project staat of valt met de bereidheid de formulieren in te vullen. “Want hoe meer data, hoe nauwkeuriger je de grenzen kunt bepalen”, legt Verbiesen uit. “In het begin zie je vaak wat weerstand bij spelers. Je moet ze uitleggen dat het in hun eigen belang is om de gegevens in te vullen. Hiermee bieden ze de trainer de mogelijkheid de trainingsarbeid indien nodig aan te passen en de kans op overbelastingblessures te verkleinen. Daarmee creëren ze voor zichzelf dus de mogelijkheid om meer te kunnen voetballen en minder geblesseerd te zijn, zodat ze niet vanaf de kant hoeven toe te kijken.”
“Je moet de spelers blijven prikkelen en belonen dat ze het invullen. Daarom krijgen ook de spelers elke drie maanden een persoonlijk document. Daarop kunnen zij alles zien. Van het aantal speelminuten tot hun blessures, van hun aantal trainingen tot hun ervaringen als het gaat om de zwaarte van de inspanning tijdens wedstrijden of trainingen.”
Zijn interesse in de ‘medische wereld’ is er altijd geweest. “Ik ben na mijn middelbare school met de opleiding fysiotherapie gestart en liep als 18-jarige toen al als assistent van sportverzorger Frans van Ernst mee bij ONA ’53 in Wageningen. Daar voetbalde ik zelf ook, nadat ik eerst van pupil tot en met het eerste jaar in de A-junioren bij SKV had gespeeld. In die tijd heb ik in Westervoort ook nog een cursus sportverzorger gevolgd bij Frans Mosterman, voormalig sportmasseur van Vitesse. Uiteindelijk heb ik tot mijn 25e gevoetbald. Daarna was ik alleen nog sportverzorger bij ONA ’53.”
Verbiesen begon met het verzamelen van gegevens van spelers bij de club uit Wageningen. “Alles wat ik als sportverzorger deed, ben ik vanaf het begin gaan vastleggen. Dat ben ik blijven doen. Ik wilde weten wat het resultaat was.”
Bij de hoofdklasser heeft hij zijn werkwijze uitgerold over alle selectiegroepen van AWC
In zijn functie als sportverzorger zette Verbiesen zijn werkwijze later ook voort bij Bennekom A1, het Groesbeekse Germania en WVW in Weurt. Na zijn verhuizing van Beuningen naar Wijchen ging Verbiesen aan de slag bij AWC, nu voor het vierde seizoen. Bij de hoofdklasser heeft hij zijn werkwijze uitgerold over alle selectiegroepen, bij zowel de senioren als de junioren. Bij de eerste selectie van AWC zaten, voordat Verbiesen er begon, regelmatig meerdere spelers langere tijd in de lappenmand. Na de introductie van de nieuwe werkwijze bij de sportverzorging zijn die aantallen aanzienlijk lager, kreeg hij van de Technische Commissie te horen.
Camiel Jager, hoofdtrainer van AWC, maakt optimaal gebruik van de diensten en werkwijze van Verbiesen. “Camiel betrekt de jongens er ook bij en doet indien nodig een stapje terug als het gaat om belasting en belastbaarheid. Ik maak de verzamelde data visueel, met grafiekjes en kleurtjes. Ik geef een teamoverzicht, maar ook een individueel overzicht. Ik ondersteun de trainer, maar doet hij er niets mee, dan heeft het geen zin.”
Een trainer moet volgens Verbiesen zelf de conclusies trekken. “Hij heeft het hele pakket tot zijn beschikking, maar hij moet deze methode wel zien zitten. Sommige trainers hebben al een bepaalde methode die voor hen goed werkt. Je merkt ook dat jonge garde meer open staat voor deze methode dan de ouderen. Zij zijn al meer gewend om met data te werken.”
Kijk puur naar de gezondheidssituatie en het blessurerisico
Met Jager werkt Verbiesen voor het vierde jaar samen. “Als ik zeg dat een speler door een blessure niet inzetbaar is, dan stelt Camiel hem niet op. Zo staat hij erin, maar dat zal per vereniging anders zijn. Ik ben ook van de communicatie en haal de speler erbij en bespreek dan samen met de trainer en speler de consequenties van eventueel wel spelen. Het zal vaak een discussiepunt zijn. Een trainer kijkt naar het belang van de wedstrijd en naar de stand. Ik kijk puur naar de gezondheidssituatie en het blessurerisico. Daartussen zit de speler.”
Bij de jeugd ligt de situatie weer anders. “Dan moet de rem erop”, vindt Verbiesen. “Tot 18 jaar moet je heel voorzichtig zijn. Die jongens zeggen meestal geen ‘nee’ als ze ondanks een pijntje een kans krijgen om op een hoger niveau te spelen.”
Verbiesen ziet het ook als zijn taak spelers bewust te maken van de wijze waarop ze leven. “In die zin ben je ook een verlengstuk van de trainer. Jongeren lopen tegenwoordig sneller tegen een burn-out aan. Ze moeten heel veel en dus wil je voorkomen dat ze overlopen.”
Met zijn bedrijf VoetbalFittest.nl steekt Verbiesen dus heel wat uren in dit werk. “Maar ik beschouw dit als hobby. Het is niet mijn bedoeling er een extra boterham mee te verdienen”, legt de Wijchenaar uit. “Ik heb gewoon een baan. Als werknemer van Coloplast leg ik aan medische specialisten en verpleegkundigen uit hoe onze producten werken en hoe je ze optimaal gebruikt. Nee, met de operatie zelf bemoei ik me niet, dat is aan de specialist, ik begeleid alleen het juiste gebruik van onze producten tijdens de operatie.”
Het is duidelijk, Verbiesen blaakt van de energie. “Na een training kruip ik thuis nog achter de computer om de gegevens die ik van de spelers binnenkrijg te verwerken. Ach, je wordt er ook steeds handiger in en ik vind het ontzettend leuk.”
Inmiddels maken acht verenigingen gebruik van de werkwijze van Verbiesen. De kosten? “Een euro per speler per maand”, zegt Verbiesen, die daarmee duidelijk maakt dat er sprake is van een uit de hand gelopen hobby.